Inleiding
Van 1982 tot halverwege 2006 zijn 13 maritieme patrouillevliegtuigen van het type Lockheed Orion P-3C onlosmakelijk verbonden geweest met de Marine Luchtvaartdienst (MLD), onderdeel van de Koninklijke Marine. Na 2006 werd deze militaire capaciteit niet meer vervangen en definitief afgestoten.

De Orion werd in de volksmond beschreven als de ‘ogen, oren en tanden’ van de vloot. Later werd de Orion met haar multifunctionele capaciteiten veel meer een onderdeel van de gehele krijgsmacht. Tijdens de Koude Oorlog in de jaren tachtig is het vliegtuig vooral ingezet voor onderzeebootbestrijding en ondersteuning van vlootverbanden. De onderzeeboot- bestrijding was gericht op het detecteren, lokaliseren en zo nodig bestrijden van de snelle, nucleair voortgestuwde ‘ballistic missile firing’ Sovjet-onderzeeboten. Kenmerkend was de permanente detachering op Naval Air Station Keflavik IJsland. In samenwerking met de Amerikaanse marine vlogen de Nederlandse Orions talloze missies voor het detecteren en lokaliseren van Sovjet-onderzeeboten.
De ondersteuning van vlootverbanden richtte zich op de gezamenlijke bescherming van de ‘Sea Lines of Communication’ in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan. Vanaf de jaren negentig werd de Orion vanwege doelmatigheidsredenen naast haar eigenlijke militaire functies ingezet ten behoeve van andere overheidstaken zoals Kustwachttaken (visserij- en verkeersinspectie en Search and Rescue), assistentie bij explosievenopruiming, de Bijzondere Bijstands Eenheid en hydrografie. In het Caribische deel van ons Koninkrijk werden de Orions ingezet in de ‘war on drugs’.

Gezien het uitgebreide sensorenpakket, de grote reikwijdte en de flexibele beschikbaarheid werd de Orion steeds vaker ingezet voor velerlei joint en combined missies ten behoeve van de ondersteuning van de andere krijgsmachtdelen. Te noemen zijn de maritieme blokkade tegen het voormalig Joegoslavië in de Adriatische zee vanaf Sicilië in de operatie Sharp Guard en missies tijdens de Kosovo-crisis, onder meer ter ondersteuning van het Commando Luchtstrijdkrachten. Ook werden er missies gevlogen vanuit de Verenigde Arabische Emiraten voor de ondersteuning in de operatie Enduring Freedom in het Midden-Oosten als bijdrage aan de oorlog tegen het internationaal terrorisme na 9/11. Minder spannend maar niet onbelangrijk waren de begeleidingsvluchten van de transits van F-16’s vanuit Nederland naar Goose Bay in Canada met een tussenstop op Kevlavik, IJsland. Verder mag niet onvermeld blijven het toentertijd in geheim overbrengen naar Nederland van mensen verdacht van oorlogsmisdaden begaan tijdens de oorlog in voormalig Joegoslavië.
Ten slotte in de laatste jaren, toen al besloten was de Orions te verkopen, zijn nog diverse missies boven Afghanistan gevlogen ter ondersteuning van special forces van het Commando Landstrijdkrachten. Kortom, de Orion vertegenwoordigde een militaire capaciteit die voor en door de gehele krijgsmacht is ingezet.
Uit bezuinigingsoverwegingen werden eind jaren negentig drie toestellen uit dienst genomen, die in opslag werden genomen bij het bedrijf OGMA in Portugal. De overige tien werden in de Verenigde Staten gemoderniseerd door Lockheed Martin. Met de modernisering, het Capability Upkeep Program (CUP), werd de Orion beter gereed gemaakt voor toekomstige militaire operaties en leek de toekomst in Nederlandse dienst tot ten minste 2020 gegarandeerd. Met de omvangrijke financiële bezuinigingen in 2003 viel echter het doek voor de Orion. De verkoop van alle 13 Orions en de sluiting van Marine Vliegkamp Valkenburg waren onderdeel van een enorme bezuinigingsoperatie binnen de krijgsmacht.
Eind 2004 kocht Duitsland acht toestellen en bijbehorende simulatoren, gereedschappen en reserveonderdelen voor 295 miljoen euro. Portugal kocht de overige twee gemoderniseerde toestellen en tevens de drie eerder uit dienst genomen, maar nog niet gemoderniseerde toestellen. In totaal betaalde Portugal hiervoor 70 miljoen euro.
Het duurde nog tot halverwege 2006 voordat de laatste Orion van het vliegkamp vertrok en was overgedragen. Een belangrijk actief deel van de MLD verdween hiermee voorgoed.

In 2023 heeft de Duitse marine besloten haar acht voormalige Nederlandse Orions voortijdig van de sterkte af te voeren. Zes toestellen, simulatoren en reserveonderdelen zijn inmiddels verkocht aan de Portugese luchtmacht voor 45 miljoen euro, één blijft als museumvliegtuig binnen de Duitse krijgsmacht en de laatste Orion met Duits kenteken 60+02 (= voormalig Nederlandse 302) is niet meer luchtwaardig en terzijde gesteld. De Duitse marine stelt dit vliegtuig na consultatie met de Stichting Behoud Lockheed Orion 302 nu beschikbaar voor overname.
Waarom een ‘afgedankte en terzijde gestelde’ voormalig Nederlandse Orion terughalen naar Nederland en te laten opnemen in de collectie van het Nationaal Militair Museum? Deze Orion is niet volledig en mist veel externe onderdelen. Bovendien ontbreekt het interieur vrijwel volledig en moet daarom grondig gerestaureerd worden. Toch is dit een eenmalige unieke kans. Omdat deze voormalig Nederlandse Orion met haar eigen geschiedenis die vanaf vlieguur nul bekend is, onlosmakelijk verbonden is met de MLD en daarmee met onze nationale militaire geschiedenis. Deze Orion past naadloos in de reeks van MLD-vliegtuigen die het NMM nu al in het bezit heeft.

Met een ‘static display’ van de voormalige MLD P-3C Orion 302 voor een breed publiek kan de geschiedenis van en over dit formidabele vliegtuig blijven bestaan. Een vliegtuig dat verbonden is met de Koude Oorlog en met tal van vredesoperaties in de jaren negentig en daarna.
Museumbezoekers krijgen toegang tot alle verhalen die daarmee verteld worden. Het NMM krijgt er een bijzonder collectie-item bij. Al met al een waardig eerbetoon aan de (oud) MLD-ers, veteranen en aan de krijgsmacht.

Missie en visie Stichting Behoud Lockheed Orion 302

Missie en visie
De missie van de stichting is het behouden en beschermen van het cultureel, materieel en immaterieel erfgoed van de Marine Luchtvaartdienst en daarmee het doorgeven aan toekomstige generaties van de militaire geschiedenis van de Lockheed P-3C Orion die van 1982 tot 2006 dienst heeft gedaan binnen de Nederlandse krijgsmacht.

De visie van de stichting is dat het kennen en voor een breed publiek kenbaar maken van de (militaire) geschiedenis van een land belangrijk is voor een samenleving die wil nadenken over haar toekomst.
De stichting tracht haar missie te verwezenlijken door het in eigendom verkrijgen en het van Duitsland naar Nederland transporteren van de Lockheed P-3C Orion ‘302’. Vervolgens het vliegtuig zodanig te restaureren dat het permanent museaal presentabel is en als collectie-object wordt opgenomen in de Nationale Erfgoedcollectie van de Stichting Koninklijke Defensiemusea (SKD). Daarmee zal de Lockheed P-3C Orion en haar historie altijd in representatieve status door een breed publiek te bewonderen zijn.
Het demonteren, transporteren, restaureren en opnieuw opbouwen is een omvangrijke en uitdagende klus. Dat zal vooral gebeuren door de vrijwillige inzet van oud-MLD personeel, veteranen, defensiepersoneel en competente overige menskracht. Daarnaast worden jongeren/aspiranten die een (technische-) luchtvaartopleiding volgen betrokken.



Omdat veel externe en interne onderdelen momenteel ontbreken – het vliegtuig is lange tijd gebruikt als onderdelenmagazijn voor de resterende Duitse Orion-vloot – is het nodig wereldwijd de ‘missing spare parts’ te zoeken en te verwerven.
Voor dit alles is veel geld nodig. Daarom zoekt de stichting nadrukkelijk de samenwerking met de krijgsmacht. Ook zal de stichting fondsen benaderen voor financiële ondersteuning. Tevens zal de stichting een crowdfunding starten om alle bovenstaande werkzaamheden alsmede de kosten voor de inhuur van derden, het transport, de tijdelijke ruimte voor het vliegtuig voor de duur van de restauratie en overige constructiewerkzaamheden te financieren. Uiteraard heeft de stichting geen winstoogmerk
Tijdlijn
Missing spare parts en ground support equipment (GSE)
Tijdens een bezoek aan de Royal New Zealand Air Force (RNZAF) in augustus 2024 zijn al veel ‘missing spare parts’ die nodig zijn voor het verder opbouwen van de Orion 302 beschikbaar gesteld en voorlopig aldaar opgeslagen. Eind 2025 zullen deze per zeetransport naar Nederland komen.
Voor het veilig en schadevrij transporteren van een Lockheed Orion ‘in onderdelen’ zijn specifiek ontwikkelde en gecertificeerde transportmiddelen nodig. Het RNZAF-museum Wigram te Christchurch in Nieuw-Zeeland beschikt hierover en heeft zich bereid verklaard deze middelen aan de stichting te doneren.
De planning is deze middelen in november 2025 gereed te maken voor zeetransport per high cube containers, met een verwachte aankomst januari 2026 in Nederland.



Demonteren Orion 302 te Manching (Duitsland)
Het vliegtuig zal onder regie van de Bergingsdienst van het CLRS gereed gemaakt worden voor transport naar Nederland. Deze dienst heeft een druk zomerprogramma, waarin de nadruk ligt op de core business; het bergen van WO II-wrakken. Daarom zal het demonteren naar verwachting over meerdere weken in etappes plaatsvinden. Vanwege de noodzakelijke gunstige weersomstandigheden is de planning een gefaseerde demontage gedurende Q2 2026.
Vervoer van Orion 302 over de weg van Duitsland (Manching) naar NL (luchtmachtlocatie)
Vanwege de winterse omstandigheden in Beieren hopen we i.s.m. de bergingsdienst van de luchtmacht medio april/mei de demontage af te ronden en het transport naar Nederland te plannen. Vanwege de aanvraagperiode voor speciaal transport kan dit proces iets uitlopen naar juni 2026.
Zoektocht naar Orion-onderdelen in Spanje en Portugal en de VS
Door tussenkomst van de respectievelijke militair attachés wordt contact gelegd met de Spaanse en de Portugese luchtmacht om te vernemen of de gezochte onderdelen beschikbaar zijn. Dit is een voortdurend proces. Onderdelen vanaf de boneyard in Arizona zijn voor ons nagenoeg onbereikbaar. Veranderde afspraken en verscherpt beleid van de US State Department maken het vrijwel onmogelijk om als privé-entiteit in te kopen.
Inmiddels heeft de Nederlandse marine attache in Washington contact gelegd met het bureau binnen de US Navy wat zich bezig houdt met de uitfasering van de P-3. Men buigt zich momenteel over onze wensenlijst (sept. 2025). Ook is er contact gelegd met de squadron commandant van Esq. 601 “Lobos”, dat sinds 2006 met de voormalige MLD Orions vliegt. Eind dit jaar zal dit squadron alle ex-MLD kisten bezitten, op V-301 en V-302 na. Via onze contacten binnen Airbus Defence Systems hebben wij vernomen dat de Spaanse luchtmacht ons een P-3M wil doneren in ruil voor ondersteuning op het gebied van training op de F-35 en de NH-90. Dat ligt ver buiten ons bereik en dus gaat deze optie van tafel.
Start restauratie op locatie in Nederland
Na langdurig en gedegen onderzoek van betrokken partijen heeft CLRS (de luchtmacht) besloten niet in ons project te participeren (aug. 2025). Reden is dat men onvoldoende toezichthouders paraat heeft om dit proces tijdens opleiding te begeleiden ( ). Dit besluit heeft een enorme impact op ons project en kan mogelijk het einde betekenen. Wij moeten op korte termijn en geschikte lokatie vinden om in ieder geval de romp onder dak te brengen. Deze lokatie moet zodanig zijn dat er met passende beheersmaatregelen gewerkt kan worden met CMR stoffen zoals Chroom 6.
Het bestuur onderzoekt momenteel of de romp ondergebracht kan worden bij de KluHV. Werkzaamheden verrichten op Aviolanda Businesspark (Woensdracht) zijn afgevallen i.v.m. commerciële ontwikkelingen aldaar.
Parts harvesting mission New Zealand 2025
Van 28 oktober t/m 7 november 2025 zal een klein team van 5 oud-MLDers in Nieuw-Zeeland onderdelen demonteren van de buiten dienst gestelde vloot P-3K2. Deze onderdelen zijn afkomstig van de Royal New Zealand Air Force, in beheer bij de overkoepelende organisatie New Zealand Defence Force. Dit betreft onderdelen van de buiten- en binnenzijde. Een aantal van deze onderdelen is al voor de stichting opgeslagen op RNZAF Woodbourne.



Vervoer Orion 302 van locatie NL naar NMM Soesterberg
Zodra alle losse componenten gerenoveerd zijn, zal het toestel op transport gaan naar de definitieve bestemming op het NMM Soesterberg. Naar verwachting zal dit in de zomermaanden van 2027 plaats vinden.
Tijdschema:

*: idealiter, dit is nog te coördineren tussen Bergingsdienst, WTD 61 (Bundeswehr) en inzet vrijwilligers
Financiën
Begroting 2025-2026[1]

Beloningsbeleid
Voor een enkele operationele vrijwilliger is ter beoordeling van het bestuur een vrijwilligersvergoeding (fiscaal onbelast) beschikbaar. Daarnaast voorziet het bestuur in een vergoeding voor gemaakte reiskosten en andere onkosten die in het kader van het project worden gemaakt.
Financiële overzichten volgen tussentijds gedurende het lopende jaar en het eerste financiële jaarverslag volgt eind 2025, begin 2026.
Samenwerking
Voor het uitvoeren en tot een goed einde brengen van het project wordt nauwe samenwerking gezocht met diverse opleiders en bedrijven die in de luchtvaart werkzaam zijn (MRO’s). Ook is de samenwerking met de Stichting Koninklijke Defensiemusea van cruciaal belang. Daarnaast werkt de stichting samen met de Traditiekamer Marine Luchtvaartdienst (Traka MLD). De stichting streeft er naar zoveel mogelijk veteranen te betrekken bij dit project en ontvangt hiervoor ondersteuning van het Karel Doorman Fonds. Door tussenkomst van CZSK zal getracht worden samenwerking te zoeken met de Koninklijke Vereniging Nederlandse Reders. Om daarmee te bezien of de vereniging behulpzaam kan zijn in het benodigde zeetransport.
Communicatie
Vanaf februari 2025 is de website https://orion302.nl/ volledig operationeel. Deze wordt steeds geactualiseerd met de laatste stand van zaken. Daarnaast zal er een belangrijke rol zijn voor social media, zoals Facebook, Instagram en LinkedIn.
Risico’s
Het project kent risico’s. Hieronder volgt een overzicht.

[1] Een meer gedetailleerd financieel overzicht is op te vragen bij de secretaris van de stichting (secretaris@orion302.nl)